Skip to content

Gemeenten moeten voorzichtig zijn met grondaankoop

Gemeenten moeten terughoudend zijn met de aankoop van grond voor woningbouw. De miljardenverliezen die ze tijdens de crisis leden op bouwgrond moeten een waarschuwing zijn om nu weer percelen te kopen in de hoop daaraan te verdienen.

Maandag schreef het FD dat het aankopen van grond weer populair is onder gemeenten. Ze hopen ermee de woningbouw aan te jagen, die ondanks de kabinetsdoelen van 75.000 woningen per jaar veel te langzaam gaat.

Voor de crisis was het aankopen van grond een melkkoe voor gemeenten. Toen de vastgoedprijzen kelderden, werden ze daarvoor afgestraft. Tussen 2007 en 2015 moesten ze miljarden afboeken op hun ongebruikte bouwgrond. De verliezen waren zo enorm dat ze op sommige plekken zelfs tot sluiting van openbare voorzieningen zoals buurthuizen, bibliotheken of sportclubs hebben geleid.

Enorme verliezen

Na dit debacle hebben gemeenten de aankoop van grond beperkt. Vaak hadden ze nog veel percelen in bezit. Bovendien zat de schrik er goed in. Daar lijkt nu weer verandering in te zijn gekomen. In de afgelopen twee jaar heeft 60% van de gemeenten grond aangekocht en een nog groter deel is van plan dit de komende jaren te doen.

Op dit moment is de omvang van grondaankopen nog geringer dan voor de crisis. Het totale bedrag dat gemeenten in grond hebben geïnvesteerd, is nog altijd de helft van wat het op het hoogtepunt was. Waarschijnlijk heeft dat ermee te maken dat gemeenten kleine percelen kopen.

Maar de voorzichtige ommezwaai die het grondbeleid van gemeenten nu laat zien, mag niet overgaan in al te veel enthousiasme. Want het is en blijft een risico om bouwgrond te kopen op een moment dat de huizenprijzen nauwelijks nog hoger lijken te kunnen.

Geen garantie voor snellere woningbouw

Grondaankopen door gemeenten zijn namelijk geen garantie voor snellere woningbouw. Die is ook afhankelijk van de beschikbaarheid van materialen en personeel in de bouw. Bovendien hebben gemeenten tijdens de crisis veel mensen op hun afdelingen ruimtelijke ordening moeten ontslaan. Het maken van bestemmingsplannen en verlenen van vergunningen gaat daardoor langzamer. Het ligt voor de hand om gemeentegelden juist te steken in het versnellen van zulke trajecten.

Alleen in uitzonderlijke gevallen moeten gemeenten overgaan tot selectief grondbeleid. Zo kunnen ze op eigen grond maatregelen nemen die voor commerciële partijen onrendabel zijn. Op complexe locaties zoals oude industrieterreinen komen soms alleen woningen met behulp van de overheid. En op een plek waar veel eigenaren een deel van de grond hebben, kan de gemeente uitkomst bieden door een aantal van hen uit te kopen.

Back To Top