Skip to content

Bouwinstituut: ‘Zet half miljoen woningen op landbouwgrond’

– In Zuid-Holland heeft de provincie de Zuidplaspolder aangewezen als ‘ontwikkellocatie’ voor woningbouw.

 

Woningtekort In tien jaar moeten een miljoen woningen worden bijgebouwd. De helft daarvan zou volgens bouwinstituut EIB op het platteland moeten komen.

Er moeten meer huizen op het platteland worden gebouwd. Van de een miljoen huizen die de komende tien jaar gerealiseerd dienen te worden om de woningnood en bevolkingsgroei het hoofd te bieden, kan circa de helft in het buitengebied worden gebouwd. Dit concludeert het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) op basis van onderzoek dat het op eigen initiatief heeft uitgevoerd en dat dinsdag is gepubliceerd.

Het EIB heeft de bouwplannen in zeven provincies waar de woningnood momenteel het grootst is, onder de loep genomen en constateert dat driekwart van de huidige plannen in die provincies zich richt op ‘binnenstedelijke’ bouwprojecten. In de Randstadprovincies ligt dat percentage nog hoger, 85 procent.

Volgens het EIB-onderzoek liggen de zeven provincies niet op schema qua bouwplannen. Van de grofweg 900.000 huizen die in de provincies gebouwd moeten worden, zullen – als het in dit tempo verder gaat – in 2030 minder dan 600.000 zijn gerealiseerd. Aan bouwen in de steden kleven nadelen, zegt Taco van Hoek, directeur van het EIB. De grond is duur, er is weinig plek en de bodem moet soms gesaneerd worden. Ook spannen omwonenden vaak procedures aan om de bouw tegen te houden, zegt Van Hoek. „Bouwprojecten lopen daardoor vaak jaren vertraging op.”

Er kan volgens het EIB-onderzoek meer in de buitengebieden gebouwd worden. Het EIB inventariseerde in Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht, Noord-Brabant, Gelderland, Overijssel en Flevoland waar dit het best zou kunnen en hoeveel huizen dit oplevert. Het zocht locaties die dichtbij een snelweg liggen en of een goede ov-verbinding hebben. Locaties naast Natura 2000-gebieden, duinen of bossen zijn uitgesloten.

Met name in en rond Amsterdam (Amsterdam Noord, Purmerend, Alkmaar Oost) en de regio Rotterdam (Leiden, Zoetermeer, Rotterdam Zuid) ziet EIB meerdere mogelijkheden. In Rotterdam Zuid is, volgens het onderzoek, plek voor 83.500 woningen de komende tien jaar. Dat is fors, omdat de afgelopen jaren het aantal gebouwde huizen schommelde rond de 70.000.

In de weilanden bouwen is nog te veel een taboe, zegt Van Hoek. „Groen en woningen zijn geen vijanden van elkaar. Woningen kun je heel mooi inpassen in het landschap.” Circa tweederde van de Nederlandse grond wordt momenteel gebruikt voor de landbouw, volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het EID berekende dat 1,5 procent van de landbouwgrond nodig is voor behuizing.

Boerenorganisatie LTO is kritisch over het plan van EIB. LTO vindt juist dat er meer land voor boeren vrijgemaakt moet worden om aan alle „maatschappelijke wensen” te voldoen en vindt dat „zuiniger” met de landbouwgrond moet worden omgesprongen. „Het kan niet zo zijn dat trage vergunningsprocedures bij woningbouw op de agrarische sector worden afgeschoven”, schrijft voorzitter Sjaak van der Tak op de LTO-website.

Maart dit jaar pleitte LTO er in de ‘Grondvisie’ voor te onderzoeken of het mogelijk is een deel van de Noordzee in te polderen voor duurzame landbouw. „Stedenbouw, recreatie en natuur kunnen er ook wel bij varen”, zei Van der Tak destijds in het AD.

Honkvaste boeren

Eén ding is de afgelopen anderhalf jaar duidelijk geworden: boeren zijn honkvast. In het kader van het terugdringen van de stikstofuitstoot en stankoverlast rond natuur- en woongebieden heeft het ministerie van Landbouw het afgelopen jaar verscheidene ‘stoppersregelingen’ voor boeren opgetuigd, maar die zijn minder gebruikt dan verwacht. Een paar honderd varkenshouders stopten, terwijl rekening was gehouden met het dubbele aantal. Waarom zouden boeren nu wel hun land verkopen, nota bene om er huizen op te zetten?

Omdat landbouwgrond die verkocht wordt voor woningbouw wél lucratief is, zegt Van Hoek. Stoppersregelingen voor grote stikstof- en stankuitstoters zijn slecht betaald, volgens Van Hoek, omdat er vanuit wordt gegaan dat de boerderijen op termijn toch geen perspectief hebben. Dat is anders voor boeren die tien hectare land verkopen voor de woningbouw, zegt hij. „Daar krijg je zo 6 miljoen euro voor.”

Back To Top